- Niet of nauwelijks eten of drinken
- Ernstige vermoeidheid of verzwakking leidend tot bedlegerigheid
- Verminderde urineproductie
- Snelle, zwakke pols
- Koud aanvoelende, soms blauw verkleurde handen en voeten, lijkvlekken
- Spitse neus
- Toenemende desoriëntatie
- Hoorbare, reutelende en onregelmatige ademhaling
- Slikproblemen
- Troebele ogen
Bron: Oncoline, Richtlijn ‘Zorg in de stervensfase’